Met mijn vaste fietsmaat Wim heb ik een week met de mountainbike Zuid Limburg en haar omgeving door gecrost. Met de NS zijn we gereisd naar Roermond. Uitgestapt, de fietstassen goed vastgemaakt en na een bakkie koffie en een broodje zijn we naar ons logeeradres in Cadier en Keer gereden.
Een mooie tocht, waarbij al gelijk de eerste Limburgse heuvels getest konden worden. Mijn conditie was en is zeker in orde, want door het jaar heen rijd ik al meer dan 10.000 km met mijn “Chris brengt THUIS “bakfietsen. Onderweg hebben we ook geproefd van de echte Limburgse kersenvlaai; echt genieten. Vanuit ons logeeradres hebben we zuid Limburg, de Belgische Voerstreek tot in Luik, maar ook de heuvels naar Aken- het “Drie Landen Punt” in Vaals en Valkenburg aangedaan. Uiteraard stond de Cauberg op ons programma; dat is een hele trap omhoog, maar zeker de moeite waard om een keer te beklimmen. Pas dan heb je begrip voor de echte wielrenners die de Alpe d’ Huez of en Mont Ventoux beklimmen.
De regendag- en die is er natuurlijk ook- leidde ons naar Maastricht; een terrasje pikken, een beetje cultuur opsnuiven en uiteraard een pilsje op het Vrijthof. Op de terugweg hebben we een tussenstop gemaakt in Venlo, hoewel we toen nog niet halverwege waren. Het laatste stuk ging via de Zeven Heuvelen route bij Nijmegen , de Waal over en langs de Rijn terug naar Veenendaal.
In deze week hebben we ruim 650 km gereden, en dat zonder echte pech- dus geen lekke banden of ander malheur, behalve dat door een schakelfout mijn ketting van de derailleur afliep. Na wat gepruts lag de ketting er weer op en konden we verder. Dus de “fietspaniekverzekering” die ik had afgesloten is gelukkig niet nodig geweest.
Fietsen is voor mij een feest; in weer en wind; heuvel op, heuvel af. Elke keer genieten van de fraaie natuur van Nederland.
En nu zijn de accu’s van mij en van de bakfietsen weer opgeladen voor de rest van 2020.